Apple TV 4K: weer een tandje beter

In menig huishouden heeft de televisie het ­afgelopen jaar overuren gedraaid. Geen evenementen, bijna geen bezoek, een maandenlange avondklok … dan toch maar weer de tv aan. Streamingsdiensten als Netflix, Disney+ en Apple TV+ spinden er garen bij, met sterk groeiende gebruikersaantallen. Wat is de fijnste manier om die diensten te gebruiken? Voor veel Apple-­gebruikers luidt het antwoord: op de Apple TV. Die was sinds 2017 niet meer vernieuwd, maar Apple is het kastje gelukkig niet vergeten.

Dat de Apple TV een plaatsje kreeg in de keynote van 20 april, was een kleine verrassing. Dat gold helaas niet voor de rest van Apple TV-onthulling. Geen grote revolutie waar sommigen op hoopten – een Xbox-achtige gameconsole, om maar iets te noemen – maar een degelijke doorontwikkeling. De behuizing is onveranderd, de aansluitingen zijn nog hetzelfde en hij heeft nog steeds 32 of 64 GB interne opslag. Dat de processor is vernieuwd, is eigenlijk een inkoppertje, aangezien Apple die zelf ontwikkelt. De A10X heeft plaatsgemaakt voor de A12. Dat is aan de ene kant redelijk teleurstellend, want de A12 stamt uit 2018 en zat in de iPhone XS. Aangezien een Apple TV heel wat jaren meegaat, was het nieuwste van het nieuwste (de A14) geen overbodige luxe geweest. Van de andere kant heeft de gemiddelde Apple TV-gebruiker die extra kracht helemaal niet nodig, want de A12 is ook gewoon razendsnel, zeker als je vooral video’s streamt. Meer kracht zou pas welkom zijn als je zware grafische games zou willen spelen, maar blijkbaar ligt die gameconsole nog niet direct in het verschiet. Of wil Apple tegen die tijd weer nieuwe Apple TV’s verkopen, met een A15 of zo …

Ook nieuw is dat de Apple TV nu een WiFi 6 ondersteunt. Een snellere draadloze verbinding is dus mogelijk, maar dan moet je router dit ook ondersteunen. En de kans is groot dat dit nog niet het geval is.

Uiteraard is er wel íéts nieuws, anders had Apple ook niets te presenteren. De vernieuwingen zitten hem vooral in het beeld wat je op tv ziet. ‘High Frame Rate HDR’ en ‘Dolby Vision’ noemt Apple de nieuwste snufjes. Dit betekent dat snelle beelden op 60 frames per seconde (fps) vloeiender afspelen. Heb je een iPhone 12 Pro, dan kun je ook al in 60 fps filmen, dus die filmpjes zijn ook vloeiender te bekijken op het grote scherm.

Wat je mogelijk meer zal opvallen, is dat de kleuren helderder, gedetailleerder en realistischer zijn. Dit probeerde Apple bij de vorige generatie al aan te pakken, maar hier liep het tegen een probleem aan. Het is namelijk niet de Apple TV die de beelden weergeeft, maar je televisie. Dan kan dat kastje nog zo’n mooie beelden versturen, als de tv ze niet mooi vertoont, heb je er bar weinig aan. Daar heeft Apple iets slims op verzonnen. Zodra het beeld van de Apple TV op je televisie wordt vertoond, kun je met de iPhone een kalibratie uitvoeren. De iPhone meet met zijn lichtsensoren de beeldkwaliteit en de Apple TV stelt het beeld dat hij verstuurt vervolgens precies aan om de tekortkomingen van je tv te compenseren. Hoe groot het effect is, zal van je televisie afhangen. Maar hoe de verschillende Apple-apparaten hier samenwerken, om samen tot grotere hoogte te stijgen, is weer een geniaal staaltje Apple.

De meest in het oog springende vernieuwing is de afstandsbediening. De zwarte Siri Remote – geliefd en verguisd – maakt plaats voor een grijs-zwarte. Hij is iets hoger en de helft dikker dan zijn voorganger, zodat je hem hopelijk niet zo vaak kwijt bent. Raak je hem toch kwijt, dan is er helaas geen U1-chip zoals in de AirTags om je uit de brand te helpen. Je zult dus zelf tussen de kussens moeten snuffelen.

De Siri Remote is nog steeds minimalistisch, maar heeft net voldoende knoppen om je tv-­afstandsbediening te vervangen (mits je niet te zeer gehecht bent aan de knoppen voor teletekst of de nummertjes om naar de juiste zender te gaan). De aan/uit-knop bovenaan zet ook je tv aan of uit en de mute-knop dempt ook het geluid als je Studio Sport kijkt. De knop om Siri te activeren heeft zijn prominente plek verloren en is naar de zijkant verbannen. Blijkbaar ziet ook Apple in dat dit in theorie beter werkt dan in de praktijk – zeker in het Nederlands.

Het touchpad heeft de grootste metamorfose doorgemaakt. Het is nu cirkelvormig en ondersteunt niet twee, maar drie bedieningsopties. Indrukken en swipen werken nog hetzelfde als op de oude Remote. Op de buitenste ring kun je ook rondvegen, om snel vooruit of achteruit te scrollen door een film. Het doet denken aan het klikwiel van de iPods. Altijd leuk als Apple zo’n vleugje nostalgie weet in te bakken in nieuwe producten.

De nieuwe Siri Remote wordt geleverd bij een nieuwe Apple TV, maar werkt ook met de vorige twee generaties (alle Apple TV’s met het huidige, dikke ontwerp). Je kunt hem voor 65 euro ook los aanschaffen.

Met deze update kan de Apple TV er weer een tijdje tegenaan. Toch blijft zijn plaats in de markt een ingewikkeld verhaal. Vroeger kochten veel mensen een Apple TV omdat AirPlay zo geweldig werkt, maar de meeste hedendaagse tv’s ondersteunen dit zelf. Hetzelfde geldt voor streaming­apps als Netflix, Amazon Prime of Apple TV+; die werken prima op de meeste tv’s. Op de Apple TV is het misschien wel iets fijner, maar tweehonderd euro (de prijs is onveranderd) is voor velen een beetje te veel van het goede voor ‘iets fijner’. Zeker als je het vergelijkt met een Chromecast, waarmee je ook best veel kunt, maar die slechts vier tientjes kost. De TV App Store klonk bij zijn lancering in 2015 als de oplossing, maar het aanbod is na zes jaar gerust magertjes te noemen.

Blijft over: gamen. Dat zou een extra meer­waarde kunnen bieden, maar van het spelaanbod op Apple Arcade gaat het hart van de gemiddelde consolegamer nog niet veel sneller kloppen. Prima voor iPhone en iPad, maar het kan niet tippen aan een Xbox One of Nintendo Switch – die niet eens heel veel duurder zijn. Misschien wordt het dan toch tijd dat Apple van de Apple TV een gameconsole maakt?