Foto’s maken met je iPhone? Maak deze 7 fouten niet!

Maak deze fouten níét!

1. 
   1

   Focus
   

   Wat wordt het onderwerp van je foto? Bedenk dit niet pas achteraf, maar al voordat je je foto maakt. Op deze manier kun je je onderwerp scherp in beeld brengen: eerst richt je je camera erop, daarna tik je op het scherm op je onderwerp. Je iPhone weet nu wat je wilt vastleggen en de camera zal zich hier dan op focussen. Doe je dit niet, dan focust je camera mogelijk op iets anders in beeld, waardoor je gewenste onderwerp juist wazig wordt.

2. 
   2

   Compositie
   

   Het onderwerp heb je, nu nog de compositie. Het is dan lang niet altijd gewenst om zoveel mogelijk in beeld te krijgen: als je bijvoorbeeld een idyllische tuin wilt vastleggen, zorgt een ruim shot misschien voor een rommelig beeld waarin het onderwerp compleet verdwijnt. Vermijd daarom overbodige toeters en bellen en leg alleen vast wat écht relevant is of iets toevoegt.

3. 
   3

   Zoomen of niet
   

   Je wilt je onderwerp natuurlijk ook van dichtbij fotograferen. Zoom daar dan gewoon op in, maar niet te ver! Als je overboord gaat, wordt het beeld alsnog onscherp en kun je de pixels bijna tellen. Zoom daarom alleen optisch in: dit doe je door in beeld op de 2, 3 of 5 te tikken. Al is het nog beter om wat dichter bij je onderwerp te gaan staan – mits dit mogelijk is.

4. 
   4

   Blijf rustig
   

   Nog een oorzaak van onscherpe kiekjes: te haastig zijn. Als je handen trillen of bewegen terwijl je op de sluiterknop tikt, komt je onderwerp maar wazig in beeld. Leg je beeld daarom pas vast zodra je houding en je handen stabiel zijn. Probeer ook je onderwerp stil te houden – een energieke hond wil er nog wel eens vandoor gaan.

5. 
   5

   Kijk naar het licht
   

   Vanaf welke kant komt het licht, zoals de zon of een lamp? Ga daar met je rug naartoe staan. Het licht komt dan van achteren en schijnt nog wel op het onderwerp, maar er verschijnen geen ongewenste lichteffecten in beeld. Houd ook rekening met schaduwen: je wilt niet dat deze op je onderwerp vallen, tenzij je voor een artistiek shot gaat.

   Overigens kun je niet altijd rekening houden met bronnen en schaduwen. Bijvoorbeeld als het onderwerp maar van één kant kan worden vastgelegd doordat het voor een muur staat. Dan kun je het licht amper beïnvloeden. 

6. 
   6

   Perspectief
   

   Als je toch aan het bewegen bent: als je al je foto’s op ooghoogte schiet, heb je achteraf weinig variatie in je collectie. Houd dus ook rekening met het perspectief en experimenteer met andere invalshoeken. Ga bijvoorbeeld eens door je knieën, steek je arm de lucht in of zoek een andere bijzondere houding. Je ziet er misschien even gek uit, maar je onderwerp komt wel heel anders uit de voeten. En als je hetzelfde onderwerp vanuit verschillende perspectieven vastlegt, kun je later kiezen welk kiekje het mooist is geworden.

7. 
   7

   Filmen
   

   Maak je een filmpje? Houd je iPhone dan niet staand vast, maar liggend. Grote beeldschermen waarop je filmpjes straks mooi tot hun recht komen, zoals een laptop, monitor of televisie, hebben standaard een horizontaal scherm. Verticale filmpjes zien er dan wat knullig uit, maar horizontale video’s vullen het scherm (bijna) volledig op. En in een montage is het al helemaal mooi als je beelden consistent horizontaal zijn gefilmd!

   Zijn je filmpjes specifiek bedoeld voor sociale media, zoals TikTok of Instagram? Dan kun je je iPhone wel beter rechtop houden.